Indien Partijen in ons land een overeenkomst sluiten zijn ze in principe gehouden de bepaling ervan na te leven. Zo’n overeenkomst is echter niet heilig: de rechter kan bepalingen die sancties bevatten indien één van de partijen haar verplichtingen niet nakomt of gedeeltelijk opzij schuiven. Zo sprak de vrederechter zich onlangs nog uit over een huurovereenkomst waarin voorzien was dat in geval de huurder zijn huurgelden niet stipt naleefde, de ontbinding kon worden gevorderd. Bovendien zou hij dan een schadevergoeding verschuldigd zijn van één jaar huur. Dat dit zo overeengekomen was kon de huurder niet betwisten. Dit stond zwart op wit op papier in een geschrift dat beide partijen getekend hadden. In ons burgerlijk wetboek is evenwel uitdrukkelijk voorzien dat een strafbeding door de rechtbank kan verminderd worden. Een bepaling in een overeenkomst die dit uitsluit is nietig. De vrederechter heeft de feiten beoordeeld en stelde vast dat in het voorliggende geval de achterstallige huur zeer hoog was opgelopen door het stilzitten van de verhuurder. Indien de verhuurder sneller zou zijn overgegaan tot het eisen van achterstallen zouden deze beperkt zijn gebleven. Vermits iedereen een schadebeperkingplicht heeft oordeelde de vrederechter dat het strafbeding diende gehalveerd te worden. Er werd met andere woorden geoordeeld dat 6 maanden vergoeding volstonden. Of hoe geduld aan de dag leggen niet altijd beloond wordt…
uit: CIB Vlaanderen: Vastgoedflitsen
door: Steven Boeynaems, Dilaw Advocaten